Overijssel
Sporen van het slavernijverleden in Overijssel
Inleiding
Inwoners van de provincie Overijssel zijn uitgenodigd om vanaf 14 september 2024 deel te nemen aan het maken van een uniek monumentaal wandkleed van 35 x 2,5 meter. De maaklocaties zijn onder andere de Museumfabriek, het Academiehuis Grote Kerk Zwolle, het Etty Hillesum Centrum en Oyfo. Iedereen is welkom, ongeacht ervaring met textieltechnieken zoals borduren, quilten, punchen en tuften. Doe mee!
In Overijssel ontwerpt beeldmaker Amber Hyacinth het wandkleed dat de historische banden van Overijssel met de koloniale slavernij verbeeldt. Zij haalt haar inspiratie uit het boek “Overijssel & slavernij,” een onderzoek dat bestaat uit 25 historische verhalen en vijf interviews met nazaten van tot slaaf gemaakten. Het boek corrigeert het lang bestaande idee dat alleen het westen van Nederland betrokken was bij de koloniale slavernij.
Overijssel was onder meer bij de slavernij betrokken via de activiteiten van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) en de West-Indische Compagnie (WIC). Overijsselaars dienden als plantage-eigenaren, bewindhebbers, scheepsbemanningen en in diverse andere functies die nauw verweven waren met het koloniale systeem. Zo waren er bewindhebbers vanuit Overijssel die bij de VOC en WIC werkten, en duizenden opvarenden die vanuit de provincie naar de koloniën vertrokken.
Eén van hen was de Dalfser chirurgijn Seyger van Rechteren, die in de eerste helft van de zeventiende eeuw in een reisverslag schrijft over zijn periode in de koloniën. Van Rechteren gaat in detail in op zijn reizen, waaronder zijn ervaringen op de Banda-eilanden. Deze eilanden zijn bekend om de wrede uitbuiting van de lokale bevolking en de intensieve specerijenhandel die plaatsvond dankzij de inzet van tot slaaf gemaakten.
De verhalen in het boek schetsen een gedetailleerd beeld van de diverse manieren waarop de inwoners van Overijssel betrokken waren bij slavernij. Bijvoorbeeld, plantage-eigenaren in Suriname uit Overijssel, zoals de families De Vos van Steenwijk en Van Dedem, profiteerden direct van de slavernij. Bovendien waren bedrijven en industrieën in Overijssel afhankelijk van koloniale producten, zoals de Twentse textielindustrie die draaide op katoen verbouwd door slaafgemaakten. Een illustratie daarvan was een parade in 1876 in Almelo waarin de Twentse textielarbeiders geschminkt en verkleed als Afrikanen door de stad trokken om te tonen waar de industrie haar grondstoffen vandaan haalde: de katoen kwam van Amerikaanse plantages met zwarte arbeiders.Onder meer het Hopsmanhuis in Zwolle diende als pakhuis en handelspunt voor koloniale goederen. Zwolle speelde een belangrijke rol in de opslag en distributie van koloniale producten, waaronder goederen die door slaafgemaakten waren geproduceerd.
Er waren ook enkele Overijsselaars die zich uitspraken tegen de slavernij. Eén van hen was de Staphorster predikant Christiaan Hendrik Koopman, die zich fel tegen de slavernij en het modernisme verzette. Een ander bijzonder verhaal is dat van Adolf Willem Storm van ‘sGravesande, die in 1859 de eerste burgemeester van kleur in Nederland werd, van de gemeente Lonneker. Als zoon van een tot slaaf gemaakte vrouw, wist hij ondanks zijn afkomst een prominente positie in de samenleving te verwerven.
De verhalen tonen aan dat ook Overijssel en Overijsselaars direct en indirect een rol speelden in de geschiedenis van kolonialisme en slavernij. Hiermee maakt het slavernijverleden deel uit van de nationale én regionale cultuur en is het een gedeeld verleden van de hele maatschappij. Door deze verhalen samen te brengen, biedt Overijssel & slavernij een nieuw perspectief op de provinciale geschiedenis, onderstreept het de bredere nationale en regionale betrokkenheid bij slavernij, en moedigt het aan tot een dieper begrip van deze pijnlijke erfenis.
Amber Hyacinth
Amber Malaïka Hyacinth (1998) is een illustrator en beeldend kunstenaar. Ze groeide op in Hengelo en studeerde aan de kunstacademie ArtEZ in Zwolle. “Mijn werk kenmerkt zich door kleurrijke, volle beelden, waarin ik me laat inspireren door het dagelijkse leven. Vaak doe ik dit in een stillevensetting, waarbij de objecten hun eigen verhaal vertellen. Voor het project Draden van het Overijsselse slavernijverleden neem ik het publiek mee op een reis door onze geschiedenis, waarbij ik de link leg naar de relevantie van dit verleden voor het heden. Het is prachtig dat een diverse groep mensen samenwerkt aan dit wandkleed. Met de juiste aandacht voor het verleden bouwen we samen aan een betere toekomst!”
Ontwerp Wandkleed
beeld I
- Het wandkleed begint aan de linkerzijde met een weergave van de Katange Nengre, een groep voormalige tot slaaf gemaakten die zich verenigde om op te komen voor hun rechten en te strijden tegen de slavernij. Op hun pad komen zij opzichters tegen van de plantage Peperpot, die in de achttiende en negentiende eeuw een tijdlang eigendom was van twee adellijke Overijsselse families: De Vos van Steenwijk en Van Dedem. Een stuk van een gebroken ketting, bekend als Keti Koti, symboliseert het verzet tegen de slavernij en staat centraal in dit deel van het wandkleed, als een krachtig teken van bevrijding en doorzettingsvermogen.
- De Lebuinuskerk, een belangrijk symbool van Deventer, vertegenwoordigt de nauwe banden van de stad met de West-Indische Compagnie (WIC). In 1642 vervoeren de WIC-schepen Overijssel en Deventer 178 gevangengenomen Afrikaanse mannen en vrouwen naar Brazilië, waar ze verkocht worden om te werken op plantages. Rechts het Hopmanshuis in Zwolle, een pakhuis voor koloniale goederen. Rijke Nederlanders laten graag producten, verkregen door uitbuiting en roof, zoals schildpadden en citroenen, uit de koloniën overkomen. Deze goederen symboliseren de gewelddadige economische machtsstructuren van die tijd.
- Veel Overijsselse bedrijven profiteerden van de plantages in de koloniën. Zwolle, de stad van de Blauwvingers, stond bijvoorbeeld bekend om de productie van de zogeheten ‘n…gerhoeden’, die bedoeld waren om tot slaaf gemaakte arbeiders te beschermen tegen de felle zon. Rechts zien we Almelose textielarbeiders die zich tijdens een optocht door de stad schminken en verkleden als zwarte plantagearbeiders. De katoen die de Twentse textielindustrie verwerkte, was grotendeels afkomstig van Amerikaanse plantages, die tot 1865 draaiden op slavenarbeid. Dit toont de diepgewortelde economische verbondenheid tussen Overijssel en de slavernij.
- Niet iedereen beschouwde slavernij als vanzelfsprekend. Dominee Christiaan Hendrik Koopman uit Staphorst behoorde tot de kleine groep Nederlanders die zich tegen de slavernij verzette.
beeld II
- Links zien we Dientje (Everdina), een tot slaaf gemaakt meisje uit de kolonie Demerary (nu Guyana). In 1816 werd zij door de familie Marius uit Kampen meegenomen naar Nederland, waar ze ongetwijfeld een opvallende verschijning was. Enkele jaren later keerde Dientje als een vrij persoon terug naar Demerary, waarmee ze een uniek verhaal van bevrijding en terugkeer vertegenwoordigt.
- Een ode aan twee elementen die kunstenares Amber Hyacinth kenmerkend vindt voor koloniale kunst: tegeltableaus en stillevens. Het tegeltableau verbeeldt de overzeese goederen die Nederland welvaart hebben gebracht, zoals tabak, nootmuskaat en suikerriet. In het midden zien we twee handen die aan een stuk textiel trekken, wat symbool staat voor de uitbuiting van arbeid. Een gouden schaal, gevuld met katoen, een tabaksblad, een cacaoboon en een geketende kreeft, wordt gedragen door twee figuren: één uit het Atlantische gebied (links) en één uit Azië, waarmee de wereldwijde impact van kolonialisme wordt benadrukt.
- Vrouwen in batik zijn bezig met de oogst op een nootmuskaatplantage op de Indische Banda-eilanden. Seyger van Rechteren uit Dalfsen bezoekt deze eilanden en wordt getuige van de massaslachting die gouverneur-generaal Jan Pieterszoon Coen daar heeft aangericht om de nootmuskaathandel te beheersen. Hij vermeldt deze gruwelen in zijn reisverslag. Voor kunstenares Amber Hyacinth heeft nootmuskaat een extra persoonlijke betekenis. Het is de nationale specerij van Grenada, het Caribische eiland waar haar wortels liggen, wat de connectie tussen haar ontwerp en haar culturele erfgoed verdiept.
- De Grote Kerk in Zwolle, de rustplaats van Seyger van Rechteren na zijn reizen door Nederlands-Indië, vormt een belangrijk onderdeel van het wandkleed. Op de grond liggen de souvenirs van zijn reizen: batikken gordijnen, een schildpad, een citroen en een nootmuskaatboompje, symbolen van koloniale rijkdom. Aan de muur hangt het portret van Adolf Willem Storm van ’s Gravensande, afkomstig uit de gemeente Lonneker bij Enschede, de eerste burgemeester van kleur in Nederland. Verder zien we de gezichten van mensen die uit de koloniën werden gestolen en naar Nederland werden gebracht, een krachtige herinnering aan het onrecht van slavernij en kolonialisme.
Agenda
De Museumfabriek
14 september – 1 december 2024
dinsdag t/m zaterdag 11.00 – 13.00
dinsdag t/m zaterdag 14.00 – 16.00
Het Rozendaal 11
7523 XG Enschede
Oyfo Techniekmuseum
21 oktober – 1 december 2024
maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag
11.00 – 13.00 uur en 14.00 – 16.00 uur
Hazemeijerstraat 300
7555 RJ Hengelo
Academiehuis Grote Kerk Zwolle
13 januari – 14 april 2025
Grote Markt 18
8011 LW Zwolle
Museum de Fundatie
Blijmarkt 20
8011 NE Zwolle
Bibliotheek Deventer
3 februari – 28 maart 2025
maandag t/m vrijdag
10.00 – 12.30 uur en 13.30 – 16.00 uur
Stromarkt 18
7411 PK Deventer
Organisatie
projectpartners
Anno, Comité 30 juni – 1 juli, De Museumfabriek, Etty Hillesum Centrum, Het Academiehuis, , Museum de Fundatie, Overijsselacademie, Oyfo, Rijksmuseum Twenthe, Stadkamer Zwolle
projectteam
Adrie Jongsma | coördinator productie wandkleed
Linde Otten | medewerker publiciteit
Martin van der Linde | publiekshistoricus
Merijn de Leur | projectleider
De Museumfabriek | technici
met dank aan
Aafke Nibbelink, Coby Zandbergen, Docus van der Made, Edwin Plokker, Geeke Snijders, Gerja Meima, Josine Siderius, Lodi Deiman, Nikki Olde Monnikhof, Ronaldo Cadogan, Shirley Kembel, Sophie Reef, Tammo Schuringa, Wilhelm Weitkamp,